De zelfstandige en de Wet DBA
Als gevolg van de invoering van de Wet deregulering arbeidsrelaties (Wet DBA) waarmee sinds 1 mei 2016 de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) is afgeschaft, kunnen opdrachtgevers geen beroep meer doen op de vrijwarende werking van de VAR. Met een VAR (wuo of dga) had de opdrachtgever vooraf zekerheid dat er geen inhoudingsplicht gold en hij niet met een naheffing kon worden opgezadeld. Deze zekerheid kan nu niet meer worden verkregen. De opdrachtgever dient voortaan zelf te bepalen of (en erop toe te zien dat) de overeenkomst moet worden aangemerkt als overeenkomst van opdracht en niet als een (verkapte) arbeidsovereenkomst. Het is de taak van de Belastingdienst dit te controleren en te handhaven. Deze handhaving is uitgesteld tot tenminste 2018! Tot die tijd krijgen opdrachtgevers en opdrachtnemers geen boetes of naheffingen.
De Belastingdienst heeft zg. modelovereenkomsten gepubliceerd, waarmee opdrachtgevers die een zelfstandige inhuren, kunnen aantonen dat zij geen loonheffing en premies hoeven te betalen. Om zelfstandigheid aan te tonen kan gebruik worden gemaakt van deze modelovereenkomsten. Ook is het mogelijk een eigen overeenkomst aan de Belastingdienst voor te leggen. In veel gevallen is het duidelijk dat geen sprake is van een dienstbetrekking. In twijfelgevallen kan gebruik worden gemaakt van de voornoemde modelovereenkomsten, maar het is niet verplicht en geeft ook geen vrijwaring voor claims van de Belastingdienst. Immers indien na toetsing van de fiscus achteraf blijkt dat de feitelijke situatie op de werkvloer niet overeenstemt met de afspraken zoals neergelegd in de (model ,voorgelegde of eigen) overeenkomst, en geoordeeld wordt dat feitelijk toch sprake is van een (verkapte) arbeidsovereenkomst, dan kan de Belastingdienst alsnog overgaan tot het claimen van naheffingen. Anders dan voorheen kunnen zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer door de fiscus worden aangesproken. Zij lopen dus gezamenlijk risico dat de overeenkomst van opdracht door de Belastingdienst toch als arbeidsovereenkomst wordt aangemerkt.
Ter voorkoming hiervan is het dan ook van groot belang:
- dat er een overeenkomst wordt gesloten waarin de opdracht en het gewenste resultaat is geconcretiseerd (met veel vrijheid voor de opdrachtnemer) en waaruit blijkt dat er nadrukkelijk geen sprake is van een arbeidsovereenkomst;
- waarin de bedoeling van partijen is onderbouwd;
- hierbij rekening te houden met de criteria en modellen aangegeven door de Belastingdienst;
- dat de feitelijke situatie en uitvoering van de opdracht in overeenstemming is met hetgeen in de overeenkomst is weergegeven;
- om in elk geval een vrijwaring op te nemen met het oog op mogelijke naheffingen.
Wij helpen u graag met het op orde brengen dan wel opstellen van uw overeenkomst van opdracht en kunnen u in dit verband adequaat adviseren.